Henry de Weert werkte jarenlang als greenkeeper in de golfwereld. In 2010 maakte hij de overstap naar het voetbalveld. Elke dag is hij nu in de weer om het maximaal haalbare te presteren met de grasmat van FC Twente. Samen met twee collega’s, de natuur en de techniek vormt Henry één team. Een team dat topsport beoefent.
De grasmat in de Grolsch Veste telt miljoenen grassprieten. Als Twente thuis speelt, moeten al deze grassprieten fier overeind staan. “Maar ten diepste gaat het erom wat ónder het gras gebeurt”, vertelt de Head Groundsman van FC Twente. “Het gaat om een goede ondergrond en een goede beworteling. Als de plant zich goed voelt, dan zie je dat aan de bovenkant.”
In 2011 werd het huidige veld van FC Twente aangelegd. De onderliggende zandkorrel is daarbij van groot belang. “We willen zo goed mogelijk afwateren. Een grove korrel draineert het best. Maar je hebt ook stabiliteit nodig. Dat is de balans die je telkens moet zoeken. Bodemkunde is daarom essentieel.”
Bij de aanleg van het veld is eerst de samenstelling van de huidige bodem geanalyseerd. Op basis daarvan werden er conclusies getrokken. “Uit ervaring weten we dat een korrelverdeling van 300 mu het maximum voor voetbalvelden is, veel grover kunnen we niet gaan. In de golfwereld werken ze tegenwoordig wel met 360 mu, maar golfers nemen natuurlijk geen slidings. De meeste voetbalwedstrijden worden in de slechtste periode van het jaar gespeeld, als er veel regen valt. En dan is het zaak dat het veld goed draineert en stabiel is. Daarom werd er in samenspraak met Heicom voor een korrel van 300 mu gekozen.
Natuurproduct “Je bent met een natuurproduct bezig en dat maakt het werk uitdagend.”
Veldonderhoud is een heel specifieke klus. Zelfs bij volle zon zal het ene velddeel nooit zonlicht zien, terwijl verderop het gras kan baden in licht. De plek waar de zon niet komt, is een kritieke plek, het blijft vochtig. Zo bestaat één veld dus uit veel aandachtspunten.
“Ik ben elke dag bezig met deze grasmat. We meten constant de hoeveelheid bodemvocht en de temperatuur. We meten de hoeveelheid licht in het stadion en de hoeveelheid licht buiten het stadion. Wat meten de luchtvochtigheid en het dauwpunt. Die laatste is heel kritisch: wanneer moeten we schimmels verwachten en wanneer niet? Vier keer per jaar nemen we bodem- en grasmonsters, om zo te bepalen welke voedingsstoffen we te kort komen en waar een overschot zit. We meten de verdichting, indien nodig gaan we beluchten. We kunnen heel veel meten, toetsen en bijsturen, maar je hebt niet alles onder controle. Je bent met een natuurproduct bezig en dat maakt het werk uitdagend.”
“Ik vind het mooi om naar een thuiswedstrijd toe te werken. Je probeert het maximaal haalbare te realiseren voor dat specifieke moment. Elke donderdag voor een thuiswedstrijd heb ik contact met de assistent-trainer. We bespreken het veld en de tactiek. Spelen we tegen een tegenstander die afwachtend voetbalt en vooral rond de 16-meter wil spelen, dan wil FC Twente graag een snel veld. We maaien nét iets korter en geven meer water, om de snelheid te bevorderen. Maar toen we de Champions League speelden tegen Internazionale, een technische club, speelden we daar ook op in.”
“Op wedstrijddagen hebben we zo’n zes uur nodig om het veld wedstrijdklaar te maken. We starten met het maaien van het veld, dat doen we twee maal. Onze maaimachine is slechts één meter breed. We hebben bewust voor deze grootte gekozen: we willen zo min mogelijk bandendruk, vanwege de dichtheid van het veld. Het grasmaaien neemt zo’n vier uur in beslag en dan moet ik nog de lijnen doen en de doelen erin zetten."
"Ik voel me verantwoordelijk voor deze grasmat, het voelt als míjn veld. Maar twee uur voor de wedstrijd geef ik mijn veld weg. Dan heb ik alles gedaan, het maximaal haalbare. En na de wedstrijd zie ik wel hoe ik het terug krijg. Ik ben vanaf dan direct bezig met herstelwerkzaamheden. ‘Wat is er nodig? Moeten we bezanden?’ Het hele proces van meten en daarop inspelen begint weer opnieuw”.
écht gras Ondanks de moeilijkere perioden, blijf ik geloven in de kracht van écht gras.
Henry is een fanatieke groundsman en vakman is, weet ook Marcel Straatman van Heicom. “Op een zondagavond in de winter ging mijn telefoon. Henry vroeg me of ik de volgende dag zand kon leveren. Het verbaasde me, op z’n zachts gezegd, want het vroor maar liefst 17 graden. Door de veldverwarming bleek de onderlaag kurkdroog geworden. Als organische stof opdroogt, neemt het geen water meer op. Daarom had Henry besloten om eerst gaten te prikken en vervolgens te beregenen, zodat het water naar onderen liep. Door de invallende dooi en de veldverwarming kon de onderlaag op deze manier het water wel goed opnemen. Wij leverden het zand en zo kon men de volgende dag direct aan de slag op het veld."
Het pakte voor de grasmat fantastisch uit. Dat jaar had FC Twente het op één na beste veld in de eredivisie. Henry: “Die rangschikking is niet heel relevant, maar het zegt wel dat de spelers het veld waarderen. En daar doe je het voor.”
In de zomermaanden het veld onderhouden, is voor de meeste groundsmen niet moeilijk. Maar juist in de wintermaanden komt het aan op vakmanschap. In deze periode groeit het gras amper en regent het vaker. Alleen dié omstandigheden maken al dat je 20 procent verliest in kwaliteit. De kritische kwaliteitsgrens voor natuurgras ligt op 70 procent grasbezetting. Binnen die 10 procent moet de groundsman dus presteren. “We proberen in die periode extra te monitoren, te handelen en vooruit te kijken. Vaak met een positief resultaat.
Ondanks de moeilijkere perioden, blijf ik geloven in de kracht van écht gras. De natuur is, zeker met goed veldonderhoud, sterk genoeg om te kunnen presteren. Het houdt ons werk uitdagend en draagt volgens mij bij aan het spelplezier en dus de beleving van de supporters.”
Weten wat Heicom voor uw voetbalveld kan betekenen? Ik kom graag met u in contact.